De ondergaande zon weerspiegelt in het water en een zacht briesje steekt op. De koude stenen geven een zacht en vreemd gevoel, een sidder gaat door mij heen en ik ril. Hij kijkt mij aan, met zijn donkere bruine ogen, scheven tanden maar nog steeds, een mooie glimlach. Hij praat, hij praat en praat en praat. Ik luister, hoofd af en toe knikkend, een zucht hier, wat instemmend gemompel. Het geruis van de bladeren verdwijnt in zijn woorden, geen moment van stilte biedt de kans voor dit koor van geluid. Ik lach, hij stopt. “Wat?” Ik schud mijn hoofd, streel zijn wang en geef hem een kus. Mijn lippen zachtjes tegen de zijne, ik adem zijn warme lucht in en grijp met mijn hand zijn nek. Ik kreun zachtjes en schuif dichterbij. Hij gaat langzaam met zijn hand langs mijn zij, vastberaden zoekend naar grip. Ik laat los, slaak een zucht en laat mij achterover vallen.
“Wat doe je?” Hij lacht moeilijk, niet geheel wetend wat hij moet doen. Ik zeg niks, staar naar de blauwe lucht boven mij die langzaam steeds donkerder wordt en streel over mijn buik. “Hallo?” Hij buigt over mij heen en kijkt mij aan, ik duw zijn gezicht weg en mompel dat hij stil moet zijn. “Je bent wel een beetje raar, weet je dat?” Ik lach, ga overeind zitten en geef hem een klap in zijn gezicht. “Au, waarom doe je dat?” Ik bijt op mijn lip en ga langzaam met mijn tong over mijn tanden heen. Ik pak zijn heupen vast en schuif weer tegen hem aan. Ik geef hem een kus op zijn wang, en ga langzaam naar zijn nek, ik kreun zachtjes in zijn oor en fluister iets onverstaanbaars. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd op zijn schouder, neuriënd met de muziek in mijn hoofd. Hij streelt over mijn rug, het water is kalm, de bladeren hebben eindelijk de ruimte gekregen om hun geluid te laten horen aan ons en ik laat een traan. Wanneer de warmte van zijn lichaam mij binnen sluit en ik stop met mijzelf te verzetten tegen het geluk dat ontstaat. De zon gaat onder, de lucht wordt duister en de bladeren stoppen met zingen. Ik open mijn ogen, haal mijn hoofd van zijn schouder en kijk hem recht in zijn ogen aan en fluister: “gaan we dansen?”